Tag Archief van: coöperatie

Veel belangstelling voor informatieavond 29 september

Donderdagavond 29 september organiseerden Amsterdam Wind en NDSM Energie in het Zonnehuis in Amsterdam Noord een informatieavond voor bewoners van Amsterdam Noord, inwoners van de buurgemeenten en andere betrokkenen over de stand van zaken met de windenergieplannen. Het was de bedoeling de voorlopige resultaten te laten zien van de MER-onderzoeken en iedereen te informeren over de volgende stappen in het proces.

De organisatoren kijken terug op een goed bezochte avond, waarin tussen 19.00 en 21.00 uur meer dan honderd bezoekers werden verwelkomd. Tevoren was een demonstratie aangekondigd door bewoners van de Zijkanaal H-weg, ondersteund door Windalarm. De demonstranten stonden naast de trappen van het Zonnehuis om de bezoekers te laten weten dat zij tegen onze plannen zijn. Vele demonstranten kwamen later op de avond alsnog binnen een kijkje nemen.

De meeste bezoekers in het Zonnehuis waren bewoners, maar er waren ook politici aanwezig, zoals Statenlid Wil van Soest en enkele leden van de Stadsdeelcommissie in Noord. Ook wethouder Zita Pels was gekomen: zij nam lang de tijd om met de demonstranten buiten te spreken. Dat werd het patroon van de avond, ook voor de aanwezige journalisten: eerst buiten praten met de demonstranten, vervolgens binnen kijken en vragen en luisteren.

Vijf tafels
Er waren vijf thema-tafels met informatie neergezet: Geluid, slagschaduw en externe veiligheid; Natuur, landschap en recreatie; Besluitvorming; Coöperatieve windturbines; VR simulatie. Vooral de laatste informatiestand was enorm in trek: er vormde zich een wachtrij om met de Virtual Reality bril én een koptelefoon op de visualisaties te kunnen zien en het bijbehorende geluid te horen van de draaiende turbines, zowel met als zonder het omgevingsgeluid dat er nu al op de locatie te horen is.

De tafel over Geluid, slagschaduw en externe veiligheid werd het meest bezocht. Hier vertelde onderzoeker Steven Velthuijsen van Bureau Bosch & Van Rijn over de MER-onderzoeken en liet hij op grote luchtfoto’s de geluidscontouren zien van de turbines op de zeven verschillende locaties in de drie opstellingsalternatieven. De opstellingsalternatieven verschillen van elkaar in aantal en omvang van de turbines. Meer hierover lees je in het bericht over de de opstellingsalternatieven. Bosch & Van Rijn had van deze drie turbine-typen onderzocht hoe ver het geluid zou klinken en hoe ver de slagschaduw van de wieken bij een lage zonnestand zou reiken. Meer hierover is te vinden in de samenvatting van de voorlopige onderzoeksresultaten die wij gemaakt hebben.

Vragenformulier
De avond was niet alleen bedoeld om informatie te delen, maar ook om te horen wat iedereen van de drie opstellingsalternatieven vond en welke eventueel hun voorkeur had. Bezoekers konden met een vragenformulier hun mening laten weten over de alternatieven of locaties. Bijna veertig personen hadden de moeite genomen. Circa de helft van de reacties luidde dat men geen windturbines wenste, vanwege de zorg over geluid en slagschaduw. In de andere helft van de reacties gaven mensen aan welke opstellingsvariant zij meer of minder acceptabel vonden. Afwegingen die hierbij werden gemaakt zijn zo veel mogelijk elektriciteit opwekken, maar ook zo weinig mogelijk hinder voor de omgeving of het minste effect op de natuur en recreatie.

Wat gaat er nu gebeuren?
Binnenkort gaan de initiatiefnemers een voorstel doen voor een voorlopige voorkeursopstelling en deze bespreken met overheden. Vervolgens gaan wij andere betrokkenen over deze voorkeursvariant informeren. Wanneer het een combinatie wordt van een of meer alternatieven, moet deze nieuwe voorkeursopstelling opnieuw worden onderzocht. Als het één van de drie al onderzochte opstellingen is, dan hoeft dat niet. Na de laatste aanscherpingen op basis van gevoerde gesprekken, gaan wij een omgevingsvergunning aanvragen.

Binnenkort komen ook de onderzoeksresultaten waarvan de eerste resultaten zijn gedeeld tijdens de informatieavond beschikbaar. Deze zijn dan te vinden op deze website. De deelnemers van het omgevingsberaad, alle betrokken gemeenten, ondernemers en andere belanghebbenden brengen we hiervan op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief als je op de hoogte wilt blijven van deze en andere ontwikkelingen.

 

 

 

 

 

Paul Vreuls (69): “Ik zou ook mopperen als ik een windmolen in mijn achtertuin kreeg. Maar ik zou niet meteen nee roepen”

Paul Vreuls is journalist/tekstschrijver en woont in Amsterdam-Oost. Hij raakte een aantal jaar geleden betrokken bij Amsterdam Energie. Als “brave burger” vond hij dat er veel te weinig actie werd ondernomen op klimaatverandering. Bovendien was hij net verhuisd: altijd een goed moment om naar de beste energieleverancier op zoek te gaan. Op alle duurzaamheidslijstjes staat Amsterdam Energie bovenaan. Dat gaan we doen, dacht Paul. Sindsdien heeft duurzame energieopwek in Amsterdam hem niet meer losgelaten.

De coöperatieve gedachte achter Amsterdam Energie heeft Paul altijd aangesproken. “Commerciële energiemaatschappijen moeten hun aandeelhouders tevreden stellen. Die zijn eerst en vooral geïnteresseerd in geld. Maar winstmaximilisatie is juist niet wat de wereld nu nodig heeft. Zorg om het klimaat, dat hebben we nodig.” Tegen die achtergrond is een coöperatie zo’n mooi model, vindt Paul. “In een energiecoöperatie ben je zélf de aandeelhouder. Bepaal jij samen met de andere leden het beleid. Dat beleid is niet gericht op zoveel mogelijk geld verdienen maar om op een duurzame manier en tegen een concurrerende prijs energie op te wekken.” Het verbaast Paul dat nog niet elke Amsterdammer lid is van een energiecoöperatie. “Als je een nieuw scheerapparaat koopt, doe je van tevoren toch ook even wat vergelijkend onderzoek? Mensen zullen zien dat energiecoöperaties in alle opzichten verreweg het beste scoren.”

 

Vervelende klusjes

Amsterdam Wind, de windenergie-tak van Amsterdam Energie, kwam al gauw op Pauls pad. “In principe maakt het mij niet uit hóe we energie opwekken, als het maar duurzaam is.” Tegelijkertijd realiseerde hij zich dat windenergie in Amsterdam een pittige opgave zou worden. “Maar wel een opgave die we nou eenmaal hebben. Je kunt het opknappen van de vervelende klussen altijd wel naar de periferie willen doorschuiven. Maar daar waar we zelf een bijdrage kunnen leveren, moeten we dat doen.”

“Je kunt het opknappen van de vervelende klussen altijd wel naar de periferie willen doorschuiven. Maar daar waar we zelf een bijdrage kunnen leveren, moeten we dat doen.”

Makkelijk praten

Voor de NIMBY-argumentatie van veel tegenstanders kan Paul niet altijd begrip opbrengen. “Iedereen is voor groene energie. Zolang er maar geen windmolens bij hem of haar in de buurt komen. Dan moeten ze ineens ergens anders heen. Maar ‘ergens anders’ wonen ook mensen. Dat schiet natuurlijk niet op. Soms moet je je voor de goede zaak ergens overheen zetten. Windmolens moeten érgens staan.” Bezwaren moeten natuurlijk serieus genomen worden, zegt Paul, maar “wees reëel”. Dat mensen zich zorgen maken, begrijpt hij. Maar dat die bezorgdheid omslaat in een afwijzing van álle windmolens, lijkt hem weinig zinvol. “De energietransitie vraagt nu eenmaal offers. En ja, als ik een windmolen in mijn achtertuin kreeg, zou ik ook mopperen. Maar ik zou niet meteen nee roepen.”

 

Tijdelijke oplossing

Volgens Paul is het verstandig bij het plannen van windmolens zo vroeg mogelijk met de omgeving in gesprek te gaan. “Uit onderzoek blijkt keer op keer: verzet tegen windmolens wordt kleiner als de omgeving kan meeprofiteren van de opbrengsten. Dus we moeten Amsterdammers laten zien: die windmolens zijn er niet alleen voor de leden van Amsterdam Wind, maar ook voor jullie, buurtbewoners! Bijvoorbeeld doordat jaarlijks een deel van de opbrengst naar een buurtfonds gaat.”

 

 

Ibrahim: “We hoeven windmolens niet leuk of mooi te vinden, maar we moeten er wel aan wennen”

Ibrahim Hashish (25) mocht als bewoner van ‘Little Manhattan’ (in Amsterdam Nieuw-West) een nieuwe energieleverancier kiezen en kwam zo bij Amsterdam Wind uit. Hij werd meteen lid van de coöperatie en is fan van deze bottom-up uitvoering van de energietransitie. Voor Ibrahim zijn windmolens geen heilig doel, maar een middel. Hij beziet het nuchter: “Natuurlijk ben ik voor groene stroom. Maar we moeten zeker niet al onze pijlen op windenergie richten.” 

Die nuchtere houding is misschien ook geen wonder, met zijn technische achtergrond: Ibrahim deed de opleiding tot maritiem officier en specialiseerde zich in werktuigbouwkunde. Nu werkt hij als werktuigkundige bij de afvalenergiecentrale in het Westelijk Havengebied. “Officieel wekken wij ook groene stroom op, want afval is een reststroom. Maar als ik mensen vertel waar ik werk, beginnen ze altijd over die twee torens: wat voor rook komt daaruit? Dat kan toch niet goed zijn voor het milieu? Ik probeer altijd uit te leggen dat we de verbranding zo schoon mogelijk laten verlopen, maar helemaal zonder uitstoot kan het niet. En wat wil je anders doen met de tonnen afval uit de stad?”

Met één oog
Het tekent Ibrahims realistische kijk op energieopwekking. Die kijk heeft hij ook als het om windmolens gaat. “Natuurlijk moeten we investeren in windenergie. Het is een van de oplossingen in de mix. Elke manier om groene stroom op te wekken en dus uitstoot te verminderen, moeten we aangrijpen.” Maar voor Ibrahim zijn windmolens niets meer dan een middel – een van de vele middelen, om precies te zijn. “We moeten zéker niet alles in wind investeren, want de technologie gaat als een speer. Zonne-energie levert steeds meer op en ook de perspectieven voor waterstof zien er goed uit. Het zou zonde zijn om nu overal windmolens neer te zetten als dat over twintig jaar niet meer het meest efficiënte middel blijkt te zijn.” Ibrahim blijft steeds ‘met één oog’ naar andere oplossingen kijken.

Ibrahim Hashish

Weerstand
Ibrahim hoort om zich heen wel dat er weerstand is tegen windmolens in en om Amsterdam, en dat begrijpt hij wel, “al ken ik persoonlijk niemand die zich er echt over opwindt.” Hij geeft aan dat de mogelijke negatieve gezondheidseffecten van windmolens goed onderzocht moeten worden voordat er iets gebouwd wordt. “Want stel dat je ze weer af moet breken, dat zou toch ongelofelijk zonde van het geld zijn.”

Eraan geloven
Uit die opmerking spreekt opnieuw Ibrahims nuchtere, zakelijke kijk op windenergie. “Ik kijk vooral naar het financiele plaatje. En tegelijkertijd weet ik ook: we moeten er echt aan geloven dat groene stroomopwek omhoog gaat. Als dat betekent dat een windmolen dichterbij de stad gebouwd moet worden: so be it.” Natuurlijk is het vervelend voor mensen die hun omgeving drastisch zien veranderen. “Niemand wil zo’n ding in z’n uitzicht. En als jouw uitzicht verpest wordt door een windmolen, dan moet je gecompenseerd worden. Door de gemeente of door degenen die de molens neerzetten.” Tegelijkertijd pleit Ibrahim voor iets meer balans in het debat. Hij hoort tegenstanders van windenergie zelden met alternatieve oplossingen komen.

Geen tijd te verliezen
“We hoeven ze niet leuk of mooi te vinden die windmolens, maar we moeten er wel aan wennen,” besluit Ibrahim. “We hebben geen tijd meer om lang te treuzelen. Misschien ontwikkelt de technologie zich wel zo snel dat ze over twintig jaar weer uit het landschap kunnen verdwijnen – maar daar kunnen we niet op gaan zitten wachten.”